Ga naar hoofdinhoud

Opschalingniveaus branden

Als er brand is kennen we bij de brandweer een aantal opschalingsniveaus. Dat zijn kleine brand, middelbrand, grote brand en zeer grote brand. Op deze pagina leggen we uit hoe dit werkt. Wanneer schalen we op, en waarom? En welk materieel komt er dan ter plaatse?

Hoe bepalen we het type brand?

Wanneer is een brand een middelbrand en wanneer een grote brand? We kijken hierbij niet alleen naar de hoeveelheid rook en vuur. We kijken ook naar wat er nodig is om de brand beheersbaar te maken. Is er bijvoorbeeld sprake van bebouwing rondom het pand dat in brand staat? En om wat voor bebouwing gaat het dan? Door al deze informatie samen te voegen bepalen wij om welk type brand het gaat.

Wanneer is er sprake van brand meester?

Als wij een brand onder controle hebben, zeggen wij dat we het sein brand meester hebben gegeven. Brand meester houdt in dat er genoeg potentieel aanwezig is om de brand onder controle te kunnen houden. We hebben het vuur als het ware ingesloten. En het vuur kan niet overslaan naar eventuele omliggende panden.

Inzet van de hoogwerker

Een hoogwerker wordt ingezet als we er met de ladder van een tankautospuit niet bij kunnen. Bijvoorbeeld bij een schoorsteenbrand. De inzet van een hoogwerker heeft niks te maken met de grootte van een brand.

GRIP

Bij een grote ramp of crisis hebben we meer mensen nodig om hulp te bieden. Bijvoorbeeld bij een brand. Dan schalen we op naar GRIP.

Lees meer over GRIP
MCU van Veiligheidsregio Groningen
Mobiele Commando Unit van Veiligheidsregio Groningen