Ga naar hoofdinhoud

Terugblik zeer grote brand Farmsum: langzame dakbrand met veel uitdagingen

Op 23 januari legt een grote brand het kantoorpand van ESD-SIC in Farmsum volledig in de as. De dakbrand ontwikkelt zich langzaam, doordat het vuur zich tussen verschillende dakdelen in bevindt en daardoor lastig te bereiken is voor de brandweer. Ook zijn er andere uitdagingen, die het uiteindelijk nodig maken om op te schalen naar GRIP 1. Een terugblik.

Om 15:27 gaan de piepers van de dienstdoende ploeg van Brandweer Wagenborgen. ‘Brand industrie (dak) ESD-SIC Farmsum’, ziet bevelvoerder Erik Bosker staan. Onderweg leest hij dat de bhv het pand al aan het ontruimen is en er geen mensen meer binnen zijn. Wagenborgen is als eerste tankautospuit ter plaatse. “Er was alleen nog maar een beetje rook te zien. Ik zei: we gaan met twee man naar binnen om te kijken waar het vuur is. We hadden de vuurhaard redelijk snel gevonden en afgeblust. Maar vervolgens vonden we twee andere ruimtes waar het ook al bleek te branden.”

Vanaf buiten blussen

Bosker: “Ik zag dat de rook zich aan het opbouwen was, dus ik zei: opletten, want als er meer rook komt gaan we uit het pand. Niet veel later werd het inderdaad te gevaarlijk en zijn we naar buiten gegaan. Vervolgens zijn we vanaf buiten gaan blussen. Het vuur bleek tussen de dakdelen in te zitten, waardoor we er maar moeilijk bij konden.”

Bosker en zijn ploeg proberen nog bij het vuur te komen door het systeemplafond weg te halen, maar ook dat wordt op een gegeven moment te onveilig. “Vervolgens hebben we in overleg met de Officier van Dienst geprobeerd een stoplijn te creëren verderop in het pand, om op die manier het vuur tegen te houden. Daar stonden namelijk pompen die moesten blijven lopen. Maar het brandde al zo erg, dat dat niet lukte. Toen de Officier van Dienst in de gaten kreeg dat we de brand op de stoplijn niet konden houden, is er opgeschaald naar GRIP 1. Vervolgens zijn er meer wagens ter plaatse gekomen, die de pompen in het bedrijfsproces van water hebben voorzien.”

Als er wordt opgeschaald naar grote brand, om 16:36, gaat ook de pieper van Wout Blink, Hoofdofficier van Dienst (HOVD). “Toen ik in de auto stapte was ik in de veronderstelling dat het een ‘gewone’ kantoorbrand was, maar vlak voordat ik aankwam werd er opgeschaald naar GRIP 1. Dat verbaasde me. Maar toen ik ter plaatse werd bijgepraat door de Officier van Dienst, werd het verhaal wel anders.”

Pompen voorzien van water

Blink: “In het kantoor bevond zich namelijk ook de aansturing voor het waterproces, en als die uitviel was er kans op escalatie, in de vorm van stofblazers. Die kunnen veel overlast veroorzaken voor de omgeving, dus dat wilden we voorkomen. Door op te schalen naar GRIP 1 konden we ervoor zorgen dat we de juiste partijen aan tafel kregen, waaronder politie, ambulance en het waterschap, en op een gestructureerde manier met hen overleggen. Daarom hebben we er als brandweer vooral op ingezet om de vitale bedrijfsprocessen stabiel te houden, door de pompen te voorzien van water. Dat is uiteindelijk gelukt.”

Terugkijkend was het een brand die zich langzaam opbouwde, maar die lastig onder controle te krijgen was. Blink: “Meerdere factoren zorgden voor uitdagingen, zoals de grootte van het pand, het feit dat het pand niet in compartimenten was verdeeld die het vuur tijdelijk konden tegenhouden, de vrij harde oostenwind en de beperkte mogelijkheden qua toegangswegen. Verder ben ik achteraf gezien te lang uitgegaan van een ‘kantoorbrand’, omdat ik in eerste instantie niet wist dat in het pand vitale aansturing aanwezig was om het bedrijfsproces op gang te houden. Het was dan ook terecht om op te schalen naar GRIP 1.” Ook Bosker ziet het zo. “We hebben ons best gedaan om het pand te behouden, maar door de vele uitdagingen lukte dat uiteindelijk niet en is het pand grotendeels afgebrand. Dat is natuurlijk jammer, maar gelukkig is er alleen materiële schade. Tegelijkertijd was het voor ons een inzet waarbij we goed hebben samengewerkt met de andere ploegen.”