Het zou je maar gebeuren: verwacht je een rode kaart, tovert de scheidsrechter een zwarte pieper uit zijn borstzakje. “Tja, het ís mogelijk”, grinnikt Siemen Mulder. “Maar geen zorgen hoor, als ik in ‘t veld sta, blijft de pieper thuis.” Afgelopen maart sloot de arbiter zich aan bij de brandweerpost van Uithuizen. En terwijl hij nu op zondag in het heetst van de strijd fluit, kan het zomaar eens zo zijn dat hij op maandag in een ware vuurzee belandt. Hoe dan ook, kleine én grote brandjes blussen kan Mulder als geen ander. Hoe doet hij dat toch?
Het was het eerste wat hij deed als de schoolbel klonk: voetbalschoenen aan en gaan. Lekker trappen op het veldje om de hoek met zijn vriendjes, “totdat mijn moeder riep dat het eten klaar was”, vertelt Siemen. “Maar een topspeler was ik niet, hoor. Gewoon op amateurniveau, bij de Heracliden in Uithuizermeeden en later bij ZEC in Zandeweer.”
Op die ene zaterdagmiddag – de dag waarop ‘t allemaal begon – stond hij samen met zijn vriend Pascal Koolhof, ook brandweerman in Uithuizen, als leider langs de lijn van een zenuwslopende wedstrijd in Hoogezand. “Nou, dat was me toch een partijtje. ‘Onze’ spelers hoefden maar boe of bah te zeggen of ze hadden een gele kaart om de oren, terwijl het andere team niets verkeerd kon doen.” Siemen bedacht zich niet: “Als er zulke scheidsrechters in het veld staan, dan ga ik het zelf wel doen”, riep hij. Zo geschiedde.
Negentien jaar was-ie. Een ‘broekie’ onder de scheidsrechters. Maar een talent en dát werd opgemerkt. “Net zoals bij voetballers, werd ik gescout en geselecteerd voor talentprogramma’s”, vertelt Siemen. “Ik klom elk jaar een trede hoger en werkte hard om de top te halen. Toen kreeg ik ineens een telefoontje van de ‘scheidsrechtersbaas’.
Dat ik dat weekend aangesteld was bij Cambuur-NAC. ‘En, oja, veel succes ermee.’” Het was 2014, zijn eerste eredivisieduel. “Spannend? Ach, gezonde spanning. Enthousiasme eerder. Zodra ik het eerste fluitsignaal gaf, was het goed.” Inmiddels heeft iedere voetbalfan hem wel eens voorbij zien komen. Die grote kerel met die kale kop? Kan niet missen.
“Voetbal is emotie”
Elke dinsdag krijgt hij de ‘fluitplanning’ voor het weekend door. “Dat betekent: dinsdag een intervaltraining, woensdag naar de sportschool, donderdag hardlopen en vrijdag weer naar de sportschool”, somt Siemen op. “Ik houd van structuur. Daar word ik rustig van.” Maar dat valt nog niet mee als iedere week er anders uitziet. “Spontaniteit is nog wel eens een dingetje”, geeft hij toe. Een weekendje weg, naar een concert of er lekker op uit met de kinderen gaat in Siemen’s geval niet zo makkelijk. “En de kinderen meenemen? Nee, nu nog niet. Daarvoor zijn ze nog te jong. Ze mogen naar me kijken thuis, vanaf de bank, maar niet op de tribune. De kinderen hoeven niet te horen hoe papa uitgefoeterd wordt.”
Want óók dat hoort bij zijn vak: de meest onpartijdige man in het veld is, als we ‘t even kort door de bocht mogen zeggen, regelmatig de lul. “Voetbal is emotie. Die eerste paar seconden waarin een speler of supporter gefrustreerd reageert, die kan ik heel goed begrijpen”, legt Siemen uit. “Maar als mijn grens wordt geraakt, moet je rustig en discreet reageren. Net zoals je als brandweerman ook doet als je druk en stress ervaart. En hé, ik ben ook nog steeds mens hè”, lacht hij. “Fouten maken hoort erbij.” Komt er kritiek, dan probeert hij dat zo snel mogelijk van zich af te zetten. Vooruit kijken naar de volgende wedstrijd; niet te veel blijven hangen in het negatieve. “Ook al hoop ik na zo’n misser niet al te veel bekenden tegen het lijf te lopen tijdens mijn blokje met de hond.”
“Het is nog mooier dan ik dacht”
Eerlijk is eerlijk, we mogen zijn leven gerust roerig noemen. En dan kiest-ie ook nog voor de brandweer. Niet meteen het meest gestructureerde beroep. En waar aan het fluiten nogal wat ‘mentale’ risico’s hangen (fouten maken, frustratie van spelers en supporters, kritiek), kom je in het brandweervak minstens zoveel fysieke risico’s tegen. “Weet je dat ik daar eigenlijk nooit zo bij stil sta?”, zegt hij. “Ik werkte voorheen als accountmanager in de ICT. Maar daar lag mijn hart niet.” Hij besloot te stoppen en meer thuis te zijn bij zijn vrouw – al dertien jaar Siemens’ grote steun en toeverlaat – en de kinderen. “Na zo lang weggeweest te zijn, vind ik het te gek zo veel thuis te zijn bij mijn familie.” Maar naast het scheidsrechtervak moest er ook méér zijn. “Kijk, het is niet zo dat ik als tienjarig jochie al brandweerman wilde worden”, geeft Siemen toe. “Maar de kazerne is om de hoek en ik fietste er regelmatig langs. Bovendien zitten een aantal vrienden en goeie bekenden van me ook bij de brandweer. Toen kwam het wel eens ter sprake aan de eettafel.” Hij waagde de gok en sloot zich in maart aan bij het korps in Uithuizen. “En eigenlijk vind ik het nog mooier dan ik van tevoren verwachtte. Ik mag iets goeds terug doen voor het dorp, samen met mijn vrienden. Die risico’s, die neem je dan voor lief.”
Twee korpsen onder de loep
Dát er risico’s zijn, daar kan Siemen niet omheen. “Ik ben nog maar aspirant; mijn uitrukken zijn op drie handen te tellen. Maar een dodelijk ongeval hakt er wel in”, geeft hij toe. “Tijdens mijn eerste dodelijke ongeval werd me telkens gevraagd hoe het met me ging en of ik het wel of niet wilde zien. Er was niet alleen aandacht voor het ongeval, maar ook voor elkaar. En bij terugkomst stond een opvangteam klaar om de gebeurtenis met ons door te nemen. Dat gevoel, dat we er samen alles aan doen om levens te redden, dat is ijzersterk”, vertelt Siemen. “Als scheidsrechter werk je ook in teamverband, maar iedereen is tegelijkertijd gericht op zijn eigen carrière. Bij de brandweer gaat het om samen, om het team. Dat vind ik mooi!”
Toch zijn er meer overeenkomsten. “Op het veld moet ik binnen een paar seconden beslissen of het wel of geen penalty is, wel of geen rood, wel of niet buitenspel. Ook bij de brandweer moet ik snel en onder grote druk presteren”, legt Siemen uit. Minstens zo belangrijk is Siemen’s gevoel voor rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid, “én het doelgerichte”, vult hij aan. “Als ik nergens naartoe kan werken, dan vind ik het niets.” En dan hebben we het nog steeds niet gehad over het fysieke aspect, weerbaarheid, veerkracht en de spanning – “van standje Netflix naar scherp.”
Goed fluiten, goed blussen
Maar de hamvraag: hoe combineer je deze twee onvoorspelbare beroepen in hemelsnaam? Siemen lacht: “Je zou denken dat ik maar weinig voor de brandweer kan betekenen met mijn ‘drukke bestaan’. Maar misschien heb ik wel meer tijd dan de gemiddelde werknemer die van acht tot vijf op kantoor zit”, vertelt hij. “Er zijn weken bij dat ik alleen op zondag een eredivisieduel fluit. Dan ben ik zes dagen beschikbaar voor de brandweer”, legt hij uit. “Heb ik een internationale wedstrijd, tja dan blijven er misschien drie over.” De pieper blijft dan in Uithuizen, het dorp waar hij naar eigen zeggen thuishoort. “Andere scheidsrechters zeggen wel eens: ‘Man, wat doe je daar aan het einde van de wereld, helemaal in Uithuizen. Maar ik ben hier geboren en getogen. Hier wonen mijn familie, vrienden, alles wat vertrouwd is. Én sinds kort de brandweer.” Want, hoe inspannend het ook kan zijn, de brandweer is óók ontspannend.
“Klinkt gek hè? Maar ik doe het samen met mijn vrienden en andere collega’s die me vanaf het begin heel goed opgevangen hebben. We werken hard en hebben bloedserieus werk. Maar er wordt ook veel gelachen. En als ‘t even kan een wedstrijd nabespreken met de jongens, natuurlijk.” De komende twee jaren staan in het teken van de opleiding tot brandweerman afronden en nóg beter fluiten. “Begin ik ergens aan, dan moet ik het ook goed afronden. Dat is het belangrijkste.” Hoe dan ook, de ploeg van Uithuizen hoopt ‘die grote kerel met zijn kale kop’ nog heel lang in hun midden te houden.